Dit jaar schrijf ik een geschiedenis van de Nederlandstalige popmuziek in honderd chronologische stukjes, steeds geconcentreerd rondom één nummer. Vandaag deel 49.
Vorige aflevering ging over “Mia”, een soort Vlaamse droompop avant la lettre. Wie nog is blijven dromen, wordt vandaag hardhandig wakker geschopt door iets heel anders: “Moordenaar” van Osdorp Posse.
Even het geheugen opfrissen. Nederlandstalige hiphop zijn we al heel vroeg tegengekomen: in aflevering 2 kwam een rapversie van “Kom van dat dak af” aan de orde, met MC Miker G en dj Sven. Vervolgens kregen we kindsterretje Danny Boy met zijn “Repperdeklep” (aflevering 26), die het Nederlands al bijna vanaf het begin tot raptaal maakte.
Sindsdien is mijn rubriek Nederhop-vrij gebleven. Dat had ook zijn redenen: het was er nauwelijks. Enkele curiosa en dappere pogingen niet te na gesproken werd er in de jaren tachtig geen Nederlandstalige hiphop gemaakt.
Dat wil zeggen: tot 1989. In dat jaar brengt de VPRO vier blanke rappers uit Amsterdam-Osdorp voor het voetlicht. Ze zijn dan nog helemaal niets, en de platenwereld is niet in Nederlandse rapjes geïnteresseerd. Twee jaar later heeft de posse een bescheiden ondergrondse reputatie opgebouwd, maar interesse is er nog steeds niet. Dan maar een eigen demo uitbrengen. Een cassettebandje met een gestencild rood papiertje, want geld mag het niet kosten.
De Rooie demo circuleert door Nederland en wordt gretig gekopieerd. Dan pikken de platenboeren het op. Uiteindelijk verschijnt in 1992 het officiële debuut Osdorp stijl. “Moordenaar” staat daarop, maar het stond ook al op de Rooie demo. Sterker nog: het was binnen de scene al een hit voordat het bandje werd gemaakt. De aflevering van vorige week was van 1992; eigenlijk had dit stukje al eerder moeten verschijnen.
Nou ja, genoeg tekst. Laten we luisteren:
Def P vertelt over zijn leven als gangsterrapper. In het nummer gaat hij naar de tram, naar de disco en naar de kerk om daar zijn ding te doen. Dat komt neer op veel seks maar vooral veel, heel veel geweld. Niet alleen de mensen die hem tegenwerken gaan eraan, ook toevallige omstanders moeten eraan geloven.
Wie met zijn tere kinderzieltje door het geweld heen kan kijken, ontdekt al gauw dat we met een parodie te maken hebben. Amsterdam is best een heftige stad, maar zulke moordpartijen als hier beschreven worden, vinden er niet plaats. Def P kan dit nooit gedaan hebben en wil ook niet dat we dat denken.
Parodie was vanaf het begin een handelsmerk van Osdorp Posse. Ze vertaalden het rapjargon letterlijk naar het Nederlands, hoe belachelijk dat ook klonk. Moederneuker als scheldwoord kan eventueel nog – de belediging komt in elk geval aan – maar vragen of iemand wel weet “tegen wie de neuk [hij] praat” werkt alleen maar op de lachspieren.
Def P heeft het ook vaak genoeg gezegd. Gansterrap was rond 1990 in opkomst, met Ice Cube als boegbeeld. (Een van de leden uit de Posse heet IJsblok – ook weer zo’n koddige vertaling.) Leuk allemaal, die teksten met geld, drugs, vrouwen en geweld, maar wat is ervan waar? “De grootste boerenlul kan wel zo’n tekst schrijven.” Def P dus duidelijk ook.
Een parodie is geslaagd als ze met rake klappen het origineel te kakken weet te zetten. Precies uitlichten wat er zo typisch is aan dat origineel. Maar daarmee heb je nog geen klassieker geschreven. Def P kan wel degelijk meer dan parasitair op de stijl van anderen meeliften. Het nummer zit soms virtuoos in elkaar:
Dus ik geef hem een douw en pakte gauw
mijn schietpistool en dee “pauw-pauw-pauw”!
Een “schietpistool” dat “pauw-pauw-pauw” doet. Veel kinderlijker kan het niet. En dat voor een gangster! Of wat te denken van:
Ik ben een zware jongen, maar hij is zwaarder.
Ik ben een moordenaar, maar hij is moordenaarder.
Even verderop gaan Def P en IJsblok lukraak “lekkere wijven” neuken. Er stapt iemand beleefd op hem af:
“Pardon, u neukt met mijn vriendin.”
Met zo’n slapjanus wordt natuurlijk snel en doelmatig afgerekend. En mochten wij het gek vinden, Def P vindt het heel gewoon:
Je vindt me misschien een beetje raar,
maar ik ben gewoon een moordenaar!
Lachen? Nadat je van de schok bekomen bent wel. Dan het derde couplet:
Op zondag wordt er niet gewerkt,
dan zitten alle mongolen in de kerk.
En volgens mij krijg je er gratis wijn,
dus laten wij ook eens gaan, voor de gein.
Uiteindelijk wordt de kerk ook uitgemoord, net als de tram en de disco. Toch heb ik hier meer problemen mee. Def P heeft namelijk vaak genoeg aangegeven dat hij écht een hekel aan het geloof heeft. “Godverdomme (God is voor de dommen)” is een nummer dat boekdelen spreekt. Dat maakt het laatste couplet een stuk minder grappig. De moordpartij is natuurlijk compleet over de top, maar de agressie is wel echt.
“Moordenaar” bleef niet onbesproken. Gelukkig maar, voor Osdorp Posse. Een act hadden ze, een dijk van een nummer hadden ze ook, en met een rel zaten ze helemaal geramd. Na wat valse starts was de Nederhop nu echt een “ding” geworden. Maar de agressie met een knipoog zou niet in de mode blijven. Tegen het einde van het decennium zou Osdorp Posse van alle kanten concurrentie krijgen. Die rappers maakten muziek in vele stijlen en rapten over vele onderwerpen, maar gangsterrap zou in Nederland geen voeten aan de grond houden. Wordt dus vervolgd.