Alles is koning, koningin en troon dezer dagen, en alleen al daarom had het Koninginnedagconcert van dit jaar mijn aandacht; het is immers het laatste, in elk geval tot Amalia de troon bestijgt.
Beatrix houdt van oude muziek, net als wijlen prins Claus, en nodigde voor deze gelegenheid Frans Brüggen en zijn Orkest van de Achttiende Eeuw uit. De naam van dit orkest is al een dik decennium misleidend: waar de blokfluitist jarenlang alleen voor barok en vroeg klassiek ging, houdt hij zich in deze eeuw ook met de opkomende romantiek bezig. Zo ook vanavond: Mendelssohns Italiaanse symfonie en Chopins tweede pianoconcert stonden geprogrammeerd.
Brüggen heeft de hebbelijkheid om de artistieke keuzes die hij altijd al op de barok toepaste, op dit repertoire over te enten. Zoals wel meer mensen uit de oudemuziekwereld gebruikt hij zeer weinig rubato; om te voorkomen dat het mechanisch wordt, vertrouwt hij op dynamiekverschillen. Dat is voor achttiende-eeuwse muziek al een aanvechtbare keuze – Richard Taruskin wees er ooit op dat deze zakelijke esthetiek weinig met ‘authentieke’ uitvoering te maken heeft, maar juist typisch iets van de twintigste eeuw is. Voor negentiende-eeuwse muziek is het echter dodelijk. Een fraai maar muzikaal niet zo avontuurlijk werk als de Italiaanse symfonie slaat op die manier dood. Het andante klonk vlak, het scherzo onnoemelijk tam. Zelfs naar het einde van een deel toe bleef Brüggen als een metronoom dirigeren.
Na deze Mendelssohn verwachtte ik niet veel van Chopin. Hier kwam ik echter bedrogen uit: aan de hand van pianiste Dina Joffe (een joods-Letse pianiste gespecialiseerd in de vroege romantiek – bedankt Wikipedia) kon het orkest me geen moment vervelen. De tempi klopten, de dynamiek klopte, en het rubato, de onontbeerlijke schwung van de romantiek, was in volle glorie aanwezig. Misschien was dat meer de verdienste van de pianiste dan van de dirigent: sommige orkestritornellen klonken ook hier erg gelijkmatig. Gelukkig leidden eventuele verschillen van inzicht niet tot miscommunicatie tussen orkest en solist; Frans Brüggen blijft natuurlijk een bekwaam dirigent met een uitstekend orkest. Iets wat we natuurlijk al wisten, en wat ook bleek uit de prima beheersing van de historische instrumenten. Al hadden de natuurhoorns en -trompetten – instrumenten die zelfs de beste blazers niet foutloos bespelen – voor deze concerten best door modernere modellen met kleppen vervangen mogen worden.
Recensenten worden opgeleid om kritisch te schrijven, maar uiteindelijk is dit slechts mijn mening. Hebben jullie het concert ook gehoord? Laat maar horen wat je ervan vindt!
Jouw recensie geeft aardig mijn gevoel bij dit concert weer. Het eerste stuk, ach, daar zou ik niet voor wakker blijven. En wat je hoort = wat je ziet. Zowel dirigent als orkest zitten er een beetje stijfjes bij. Maar het pianoconcert van Chopin, wat ik ken van CD, daar ben ik voor blijven zitten. Wat een vreugde ligt er in het spel van Dina Joffe. Ze geniet overduidelijk met volle teugen dat ze mag spelen, en de muziek lijkt uit haar ziel te komen ipv uit haar handen. Het orkest sleept ze gelukkig een beetje mee, maar inderdaad, het eindresultaat komt vooral door haar spel.
Dankjewel voor je reactie, en niet gek dat je het met me eens bent! Als recensent ben je toch vaak bang dat je spijkers op laag water hebt gezocht… 🙂
Trouwens, als je even probeert de gezichten van het publiek voor je te zien tijdens het concert, zeggen die hetzelfde.
We wonen op Bali en via BVN kunnen we Nederlandse programmas zien.
te laat zag ik Frans Brügen met een heel vrolijke pisniste. Na afloop werd zij niet genoemd. Ik zou graag haar naam weten. Ze was overigens niet alleen vrolijk. We hebben genoten.
Henny
Wel, zoals hierboven vermeld heet zij Dina Joffe en komt ze uit Letland. Ik had ook nog nooit van haar gehoord, dat lijkt me niets om je voor te schamen maar het is wel erg jammer…
Nou ja, Brahms was ook tegen kleppen. Het is niet perse noodzakelijk.