Net als donderdagavond waren er vrijdagavond weer drie concerten in een ‘sandwichprogrammering’. Tussen de twee concerten van het Doelenkwartet in TivoliVredenburg door werden in RASA drie experimentele werken uitgevoerd onder de titel New Adventures in Performance.
De titel slaat (daar ga ik tenminste van uit) op het stuk Nouvelles Aventures van Ligeti, een theatraal werk met de vreemdste geluidseffecten dat een behoorlijke schok in de muziekwereld bracht. Werken die aan Nouvelles Aventures herinneren kom je nog met regelmaat tegen in de Muziekweek: het Zangzucht-concert donderdagavond in de Geertekerk had ook wel zo kunnen heten.
Nu was vooral het eerste stuk theatraal. Sterker nog: het werk van de Russin Marina Polejoechina was een en al theater. Alleen de titel al: i dobavit’ k neonovomoe losjoe sjtsjepotkoe estragona ofwel: ‘en voeg bij de neoneland een mespuntje dragon’. De toelichting was niet veel minder vaag, dus moesten we het doen met het stuk zelf.
De performance begon met een lange rust, waarin een danseres onbeweeglijk midden op het podium stond. De twee musici, een blokfluitiste en een gitarist, begonnen pas later aan het stuk. Lang niet alle tonen die ze voortbrachten, kwam uit hun eigen instrument. Ze werden bijgestaan door veel elektronische geluiden, speelden soms in virtual reality en gebruikten op het eind allebei een heuse bromtol. Daartussen stond de zangeres, nu eens vol in het licht, dan weer amper zichtbaar, die de muziekfragmenten tussen de knipperende tl-buizen aan elkaar danste.
De wonderlijke cocktail van experimentele muziek, dans, elektronica en lichtkunst werkte als een show van Hans Klok: niemand begreep er iets van, maar iedereen zat gebiologeerd te kijken. Of de muziek ook op de radio nog indruk zou maken, is echter de vraag. Daarvoor is ze waarschijnlijk te fragmentarisch en amorf. Geef Polejoechina het toneel maar!
Bij dit spektakel stak het volgende werk, Article 8 [infinity], maar wat bleekjes af. De compositie van Rozalie Hirs, een soort concertstuk voor basfluit en elektronica, had niets theatraals: gewoon een musicus die zijn werk komt doen. Nog overdonderd door Polejoechina maakte de atonale fluitmelodie met sferische luidsprekerklanken eromheen geen eerlijke kans.
Het derde werk, Sur les debris (sic) van Francisco Castillo Trigueros (de andere genomineerde van de avond), was ook voor basfluit en elektronica. Wat de Mexicaan aan klanken voor de grote fluit voorschrijft (meer dan eervolle vermelding ook voor fluitiste Shanna Gutierrez!) is fascinerend. De elektronische track bestaat uit een zwaar vervormde voordracht van het gelijknamige gedicht van Rimbaud. Er is geen menselijke stem op te herkennen; we krijgen er een hele reeks prachtige ruisende en tikkende geluiden voor in de plaats. Deze klanken zijn de débris, het puin waarop de fluitsolo wordt opgebouwd. Jammer genoeg wordt het puin naar het einde toe zo luid dat het binnenoor pijn begint te lijden.
Niet elke genomineerde voor de Gaudeamusprijs kan zijn eigen concert krijgen. Zo kan het gebeuren dat er twee totaal verschillende composities in één concert worden gespeeld. Toch hadden de twee fluitstukken beter niet na de bizarre neoneland geprogrammeerd kunnen worden.