Dit jaar schrijf ik een geschiedenis van de Nederlandstalige popmuziek in honderd chronologische stukjes, steeds geconcentreerd rondom één nummer. Vandaag deel 42.
De afgelopen weken hebben we kunnen constateren dat de Nederlandstalige muziek zich nog redelijk overeind hield. De hoogtijdagen waren voorbij, maar er kwamen nieuwe groepen en solo-artiesten op, terwijl anderen gewoon doorgingen.
Aan het einde van de jaren tachtig wordt de situatie nog slechter. 1988 staat zo goed als droog qua Nederlandstalige pophits, 1989 is vooral beter dankzij René Froger, die op de kap van Het Goede Doel één keer in het Nederlands zong en een nummereenhit haalde.
In België is het een ander verhaal. 1989 is daar véél beter en succesvoller dan 1988 of alle jaren ervoor. In dat jaar breekt namelijk Clouseau door.
Clouseau – de groep behoeft nauwelijks introductie – bestond al sinds 1984 en was het geesteskindje van drummer Bob Savenberg, die voor de radio inspecteur Clouseau dwangmatig imiteerde. De broers Koen en Kris Wauters, die het gezicht van de band werden, zijn dus eigenlijk… bijzaak.
Heel hard gaat het nog niet met de band, maar een aardige livereputatie bouwen ze wel op. Ze hadden een paar succesvolle liveoptredens, en in 1989 brengen ze de single “Alleen met jou” uit. Later dat jaar mogen ze zelfs meedoen aan de Belgische voorronde voor het Songfestival (zie ook aflevering 13). Ze zijn nog niet algemeen bekend, want Luc Appermont moet ze introduceren en gaat er nog van uit dat mensen de naam met een “demente politie-inspecteur” associëren.
De jongens, met mooiboy Koen Wauters als frontman, zetten een dijk van een song neer. Het begint meteen al met de loepzuivere, spatgelijke tweestemmige a-capellazang. Onderweg wordt de luisteraar meegesleept door vlotte muziek en een huiselijke, maar toch passionele tekst. De podiumpresentatie is wat knullig, maar dat kan de tijdsbarrière zijn.
Clouseau won de voorronde niet, maar heel Vlaanderen had ze gezien en “Anne” werd een dikke hit. (Voor wie het wil weten: België stuurde dat jaar Ingeborg naar het Songfestival, met “Door de wind”, geschreven door Stef Bos, wat niet zo’n groot succes werd maar jaren later ook in Nederland dankzij Miss Montreal alsnog ons collectieve geheugen bereikte) Nederland was nog niet om, maar ook daar bereikte het plaatje de Tipparade en het jaar daarop zou de groep met “Daar gaat ze” alsnog kamerbreed doorbreken. En o ja, in 1991 haalden de mannen alsnog het Songfestival.
Muziek maken, dat kunnen ze. En wat ze ook heel goed kunnen, is zonder ironie een simpel liefdesliedje brengen. Net als Doe Maar jaren eerder kunnen ze ongegeneerd hun liefde verklaren zonder dat het klef gaat klinken – gewoon omdat hun act zo overtuigend is. Vergelijk dat eens met Arbeid Adelt! (aflevering 36), waar alles ironisch moet zijn!
De meisjes wierpen zich bij bosjes neer voor de gebroeders Wauters en de muziek was jarenlang niet van de radio weg te slaan. Voor de popcritici ben je dan meteen al verdacht, net als indertijd Doe Maar. Maar anders dan Doe Maar zong Clouseau bijna uitsluitend over de liefde. Na “Anne” (die trouwens echt bestond, al was “vrijen tot de noen” er volgens haar niet bij) volgden “Daar gaat ze”, “Louise”, “Hilda”, “Laat me nu toch niet alleen”, “Zie me graag”… het ene na het andere liedje voor het ene na het andere meisje. Zij schreven hun teksten wél expliciet voor hun publiek.
De liedjes zijn stuk voor stuk niet slecht; sterker nog, ze staan als een huis. Maar allemaal bij elkaar worden ze een beetje vervelend. Dat deed de reputatie van Clouseau uiteindelijk de das om. Hun nummers werden geen collectief cultuurbezit, zoals het werk van Doe Maar; Clouseau is vooral nog een nostalgische herinnering voor dertigers. Maar voordat we ze tekort doen: geen band heeft zoveel betekend voor latere bands als deze. In de jaren negentig komt er in zowel België als Nederland een nieuwe golf aan Nederlandstalige popmuziek; die golf was er zonder Clouseau niet geweest.