Dit jaar schrijf ik een geschiedenis van de Nederlandstalige popmuziek in honderd chronologische stukjes, steeds geconcentreerd rondom één nummer. Vandaag deel 71.
Onlangs (aflevering 63) hebben we gezien dat de nieuwe muziekstijl r&b vooral bij Caribische Nederlanders aansloeg. Klinkt logisch, Surinamers en Antillianen voelen een band met de Afro-Amerikanen en nemen ook hun popmuziek over. Maar hiphop, dé grote ‘zwarte’ muziekstijl van onze tijd, was in de jaren negentig het domein van autochtonen. Hiphop werd hier in Nederland vooral door blanke artiesten als Osdorp Posse en Extince gedaan.
Hoe dat komt mag Joost weten. Je zou kunnen veronderstellen dat de rapmuziek in Nederland ‘geclaimd’ werd door de blanken. Dat zie je in de muziekgeschiedenis vaak genoeg: de ene groep gaat er met de muziek van de andere vandoor. (Even, voor het gemak, gesteld dat muziekstijlen aan een etnische groep kunnen toebehoren!) Maar dat kun je moeilijk volhouden. Zoveel Nederlandse rappers, in welke kleur dan ook, waren er destijds niet.
Hoe dan ook, rond 2000 komt hier allemaal radicaal verandering in. Vanaf dat moment wordt de Nederhop echt kleurrijk. Jongeren van alle bevolkingsgroepen slaan massaal aan het rappen. Autochtonen, Marokkanen, Surinamers, Antillianen, Kaapverdianen, indo’s en zelfs Polen komen we in clubs en hitlijsten tegen. En het publiek is al net zo geïntegreerd. Helaas is de Nederhop wat minder divers als het op geslacht aankomt: een rapster, die kom je zelfs anno 2017 nog niet vaak tegen.
Jarenlang waren er zo weinig Nederlandstalige rappers dat een hiphopnummer als een bom in mijn rubriek insloeg. Na 2000 worden het er gewoon te veel om op te noemen. Als ik alle succesvolle of relevante rappers opneem, is er geen plaats meer voor andere muziek! Daarom vandaag drie rappers voor de prijs van één, in “Leipe mocro flavour” van Ali B, Yes-R en Brace.
Oké, grapje. Er doen wel drie rappers aan het nummer mee, maar het gaat natuurlijk vooral om Ali B. Vraag aan tien Nederlanders ‘noem eens een Nederlandse rapper’ en de meerderheid zal hem noemen. Dat dankt hij aan talloze tv-optredens – eerst als talkshowgast en quizkandidaat, later ook als presentator – maar toch zeer zeker ook aan zijn hits en zijn muzikale verdiensten. Anders dan pakweg Gordon is Ali B nog steeds rapper en geen ’tv-persoonlijkheid’.
In de tweede helft van 2004 kwam deze rapper voor het voetlicht. Hij heette voluit Ali Bouali, maar kortte zijn achternaam af. Waarschijnlijk om zijn gangsterimago te accentueren en als een verdachte in een zaak te klinken, maar misschien ook als knipoog naar Ali Baba, de Arabier die de rovers aftroeft. In elk geval heeft hij een verleden als straatschoffie, zoals in “Het leven van de straat” blijkt.
Landelijke bekendheid bij mensen boven de 25 krijgt hij na een samenwerking met Marco Borsato. (Niet voor niets opent de video met “Dit is Ali B, maar dat wist je waarschijnlijk al.”) “Wat zou je doen” schiet op de kap van Nederlands populairste zanger naar nummer één, een succes dat hij alleen nooit zal evenaren. Deze samenwerking komt voort uit een gedeelde ideële missie: beide muzikanten zijn ambassadeurs voor Warchild, waar de tekst over gaat. Door zijn mainstreampopulariteit en zijn sociaal wenselijke gedrag komt hij bekend te staan als ‘Knuffelmarokkaan’.
Je kunt erop wachten dat mensen hem dat gaan aanrekenen. Niet in de laatste plaats andere Marokkanen, die vinden dat hij zijn geloofwaardigheid verliest en te veel ‘Hollander’ wordt. Op zulke verwijten gaat hij al meteen in:
Ben niet de rapper met de spangste flow,
maar ik heb wel een wassen beeld in Madame Tussaud’s.
Sommige rappers vinden mij nu een sell-out,
een commerciële jongen die alleen maar van geld houdt.
Hij heeft ook kontlikkers, maar vooral critici. Maar die zijn natuurlijk gewoon jaloers:
Arme stakkers doet ’t pijn in hun hart,
want die Knuffelmarokkaan sleept weer een prijs in de wacht.
Zo is het maar net. Jullie zeiken maar een end weg, zolang ik die prijzen pak. Zo kennen we de rappers, vol van branie en zelfvertrouwen. Des te vreemder doen de volgende regels aan:
Ik ben niet de allerbeste, maar ik blijf wel apart.
Heb het onder controle. Alsof ik rijd in me car.
Niet de allerbeste? Dat zeg je toch niet van jezelf? Zeker niet als je aan de top staat. Laat dat je critici maar zeggen.
Ik ken niet alle rappers die in 2005 actief waren, maar ik durf toch wel te zeggen dat Ali B met kop en schouders boven de meesten uitstak. Hij deed zijn voorgangers compleet verbleken. Def Rhymz? Absurd dat we die leuk vonden! De Raymzter? Amateur. E-Life? Schaamteloze imitator. Twaalf, dertien jaar later kun je rustig zeggen: met Ali B, en dankzij Ali B, werd Nederhop pas echt groot.
Dat bewijst alleen deze feature al. Yes-R, de neef van Ali B, dankt zijn opkomst aan deze en andere features. Van Brace hadden we (de meeste mensen) zonder Ali B misschien nog nooit gehoord. Hier mogen ze meedoen, Yes-R in een eigen couplet en allebei in het refrein, om hun gastheer toe te zingen:
Want dit is, ja dit is die Leipe Mocro Flavour.
Geen probleem, Ali B brengt Leipe Mocro Flavour.
Ali B wil laten horen dat hij heus nog wel van de straat is. Hij gebruikt het woord ‘mocro’; zoals iedereen tegenwoordig weet is dat straattaal voor ‘Marokkaan’. Je kunt je afvragen hoe Marokkaans de smaak van dit nummer is. Het ritornel (jeweettoch, het instrumentale riedeltje dat als voor- en tussenspel klinkt) heeft wel wat van een Arabische melodie weg, maar verder is het toch vooral een gewone hiphopbeat en dito flow die je hoort. Maar, zo moeten we wel even aantekenen, het is geen mainstream-hiphop. In die tijd was het allemaal Eminem en 50 cent wat de klok sloeg, die blijven hier redelijk uit de buurt.
“Ik breng de leipe mocro flavour. En als je dat niet lust – tja, smaken verschillen”, lezen we aan het begin al. Maar uiteindelijk valt er toch een breed publiek voor Ali’s hiphop.
Ik doe dit voor de softies en het roffe publiek.
Ali B is er ook helemaal niet de man naar om ruzie te zoeken:
Ik ben down met een boer of een swingende Belg.
En ik heb respect voor iedereen, wat ik voor niemand verberg.
Maar terugvechten doet hij wel:
Ik geef geen fok om die fakers, het zijn wel honderden haters.
Ik ga de oorlog met ze aan en rappen zonder een leger.
Deze rapper staat klaar om bruggen te slaan en samen te werken met iedereen. Eigenlijk is Ali B het zinnebeeld van het poldermodel. Dat model kreeg het in de jaren nul hard te verduren: door alles maar zo gezellig mogelijk te houden waren de mensen voor problemen weggelopen.
Maar zo werkt het niet. Een polder hou je niet droog door weg te kijken van een lekke dijk. Je hebt potige jongens en meisjes nodig, die hard willen werken en als het nodig is ook goed ingrijpen. Maar die wel te allen tijde willen samenwerken. Ali B vecht voor zijn eigen boerderijtje, maar hij wil geen natte voeten krijgen. Uit welbegrepen eigenbelang steekt hij zijn handen uit.