“Red de fagot”, zo luidde een oproep eerder dit jaar. Componisten werd gevraagd om fagotstukken te schrijven, omdat er voor dit instrument zo weinig solowerk bestaat. De stukken werden uitgevoerd op het Holland Festival, en nu dan op Gaudeamus. De fagot is, aldus de mensen achter het project, een “bedreigde diersoort” die bescherming behoeft.
Een beetje bedrieglijk is dat wel. Er is nooit veel muziek met de fagot in de hoofdrol geschreven. Vivaldi is een witte raaf met wel veertig fagotconcerten (fagottisten vinden hem dan ook erg lief – Bram van Sambeek, de solist vandaag, blijkt geen uitzondering), van Mozart kennen we één fagotconcert en hij zou er nog drie hebben geschreven (die indien dat waar is verloren zijn gegaan) en dan houdt het wel zo’n beetje op. Zelfs Luciano Berio, die voor verschillende instrumenten zijn schitterende, veeleisende Sequenze componeerde, kwam pas laat (in 1995) met een aflevering voor de fagot.
De eigenlijke bedoeling van deze compositiereeks is dus niet “red de fagot”, maar “geef de fagot ook eens wat leuk repertoire”. En daar hebben de bespelers van dit instrument het volste recht op.
Het eerste stuk was Solo V van de fin Kalevi Aho. In dit stuk horen we de invloed van Berio duidelijk terug. Een compositie voor een eenstemmig instrument moet je spannend houden, en sinds Berio doen componisten dat vaak met bijzondere (“extended”) technieken. “Verkeerde” vorkgrepen waardoor er twee tonen klinken, glissandi, opzettelijk met veel ruis blazen, het doet allemaal aan de grote Italiaan denken. Gelukkig verwaarloost Aho de opbouw beslist niet. Centraal in het stuk staat de B-contraoctaaf, de laagste toon van het instrument, die als hij luid gespeeld wordt een sterk vibrerende klank met veel boventonen geeft. Soms moet de fagottist die boventoonreeks naspelen, dan weer krijgt hij een melodische lijn in het middenregister. Het werk is bijzonder intens: tien minuten aan een stuk moet de fagottist de meest afwisselende loopjes spelen. Al na een minuut liep Van Sambeek rood aan; als blazer heb ik diep respect voor hem.
Er was nog een tweede fagottiste bij het concert betrokken. Georgie Powell speelde een kort, toegankelijk stukje van Calliope Tsoupraki (wier Medea we een dag eerder hebben gehoord). In het werkje van amper een halve minuut, net als het concert Red de fagot geheten, hoorden we een paar goedkoop-dramatische melodielijnen: een ironische verwijzing naar het grote gevaar waarin de fagot verkeert?
Ook Arjan Linker stond op het programma. De componist kon er zelf niet bij zijn: de vroegrijpe wonderpuber (Marijn Simons, iemand?) zat op school! Bassoon Typhoon verklankt wat een waarnemer die een orkaan over zich heen krijgt meemaakt. Vreemd genoeg ziet de componist ervan af om dat natuurgeweld met een wervelwind aan noten te schilderen. De fagottist had zelfs expliciet gezegd: jongen, ik kan heus wel wat, maak het maar lekker moeilijk! Maar nee, Arjan Linker wilde geen rode rozen rood kleuren. Dat is prijzenswaardig. Op je vijftiende componeertalent hebben is één ding, zo jong al zoveel smaak tonen getuigt echt van klasse. Wel zaten er repetitieve staccatotonen in die aan EDM deden denken, en moest de musicus een keer op de vloer stampen.
De Hongaarse Sloveen (volgens het programma althans) Bela Horvat had een fagotwerk, for Bram, dat nog niet eerder was uitgevoerd en dus ook bij het Holland Festival nog niet geklonken had. De overeenkomsten met Solo V waren opvallend. Ook dit stuk ontwikkelde zich vanuit de laagte en gebruikte veel uitgebreide technieken, vooral de “multiphonics” (de al genoemde twee tonen tegelijk). En toch – daarnaast had het ook popinvloeden.
In het laatste stuk, LFG van Panos Iliopoulos, kwamen beide fagottisten opdraven. Zij begonnen een dialoog met contrasterende hoge en lage passages (de onnatuurlijke klank van de hoge fagottonen: Le Sacre, iemand?), live elektronisch bewerkt. Het stuk boeide me niet van het begin tot het eind, maar de componist verdient zeker een compliment voor de eenheid die hij wist te smeden.
Het is altijd fijn om een concert te hebben voor een vaste bezetting. De ware vrijheid luistert naar de wetten: juist binnen de beperking van allemaal hetzelfde instrument krijg je mooi zicht op de stijlen van de diverse componisten die deelnemen. Aan de competentie van de uitvoerenden heeft het ook niet gelegen. Nu maar hopen dat de stukken uitgevoerd blijven worden en niet verbannen worden naar de fagotkamer van het plaatselijk conservatorium.