Afgelopen dinsdag (plaatselijke tijd) overleed de Duitse orkestleider James Last, nieuws dat de dag daarop Twitter domineerde en uitgebreid het journaal haalde. Mijn gedachten gingen meteen uit naar de kringloopwinkel waar ik vrijwilligerswerk verricht: had ik te hard geroepen dat hij dood moest, na niet minder dan 75 platen van hem te hebben aangetroffen en gesorteerd?
Natuurlijk was de algemene toon niet zo positief: zielloze muzak in massaproductie, liftmuziek, muziek voor bejaarden (wier Last-platen bij overlijden meteen naar de rommelmarkt gaan omdat de kinderen ze niet moeten). Vergelijkingen waren ook niet van de lucht. Zo noemde Menno Pot hem de André Rieu van zijn tijd.
Misschien is het een belachelijk idee, maar ik ga hem nu een vergelijken met een heel andere musicus. De grote, gevierde, hermetische, ongenaakbare avant-gardecomponist Karlheinz Stockhausen.
- Ze waren tijdgenoten. Stockhausen werd in 1928 geboren, Last in 1929.
- Omdat ze ook landgenoten waren, maakten ze beiden als tiener de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende bezetting door de Geallieerden mee. Voor allebei betekende dat een beslissende carrièrewending. De Ferienkurse van Darmstadt, waar Stockhausen voorgoed avant-gardist werd, waren door de Amerikanen opgezet om de “entartete Kunst” terug te brengen. James Last pakte de jazzy achtergrondmuziek op toen hij voor Amerikaanse soldaten begon te spelen.
- Beide waren ze op hun manier vernieuwend. Voor Stockhausen spreekt dat vanzelf, maar ook James Last wist, door zijn cocktail van invloeden, een eigen stijl te creëren. Een prikkelende stijl zelfs, voor wie het anno 1965 nog nooit gehoord had.
- Beide musici hebben een zeer breed palet aan stijlen aangedaan, maar wisten toch steeds als zichzelf te blijven klinken. Stockhausen schreef bijtende stukken van een minuut en megalomane opera’s van een hele avond, maar steeds is er die typische harmonie tussen detail en grote vorm, en het evenwicht tussen het rationele en het zweverige. James Last coverde dan weer alles, van pop en schlager tot klassiek en jazz, maar wist met zijn orkest steeds de typische Last-sound te behouden: die unisono-melodielijnen, die softe maar duidelijk voelbare ritmische puls, die precies goede begeleidingsriedeltjes…
- Stockhausen en Last bepaalden beiden op hun manier het gezicht van hun tijd. Der Spiegel noemde de laatste der Sound der alten Bundesrepublik. In de jaren zeventig was hij in zowat elk Duits huishouden te vinden. Iedereen kenden het geluid. Stockhausen verkocht iets minder platen, maar was in de media moeilijk te ontlopen. Al in de jaren vijftig trok hij de aandacht naar zich toe met zijn vlotte babbel en in de jaren zeventig berichtten de media over elk nieuw werk dat hij publiceerde. Iedereen kende zijn naam; vroeg je iemand naar een moderne componist, dan noemden ze Stockhausen.
- Hun bekendheid hadden deze muzikanten ook aan hun charisma te danken. James Last profileerde zich graag als de gentleman van de muziek, goed in het pak en netjes gekapt met zijn karakteristieke snor. Op concerten dirigeerde hij niet alleen zijn orkest, maar ook het meezingende publiek – showmanschap dat later bijvoorbeeld door André Rieu werd overgenomen. Stockhausen op zijn beurt was in de jaren vijftig de knappe posterboy van de avant-garde, een muziekwereld die voornamelijk gevuld was met natte dweilen, pedanten en negatievelingen (deze foto spreekt boekdelen). In latere jaren werd hij die excentrieke man met priemende ogen die naar eigen zeggen van een andere planeet afkomstig was.
- Kinderen van hun tijd, maar allebei met tijd van leven en daardoor aan het eind van hun leven verouderd. De compromisloze avant-garde raakte in de jaren zeventig en tachtig behoorlijk uit de gratie. Stockhausen zelf ging daar weliswaar in mee door veel melodieuzer te componeren, maar de echte impuls lag vanaf dat moment bij de tonale minimalisten. Hoewel zijn operacyclus Licht veel media-aandacht kreeg, moet ik de eerste persoon die er echt van houdt nog tegenkomen. Een jonge hond als Joey Roukens vond zelfs dat Stockhausen het niet goed begrepen had: “Deze tijd vraagt om een duidelijker puls en om diatoniek.” James Last raakte zo mogelijk nog meer uit de mode: Mensen van zijn leeftijd kochten de elpees massaal; latere generaties hebben er helemaal niets mee en doen de platen al even massaal weg. De rommelmarkt, de kringloopwinkel, dáár hoort hij thuis…
En toch, de verschillen zijn natuurlijk opvallender.
- James Last leerde het vak in de Bundeswehr. Zijn loopbaan begon dankzij het naziregime. Stockhausen verloor zijn vader aan het Oostfront en zijn moeder in een concentratiekamp. Hij had geen heropvoeding nodig om het regime te haten.
- Je hebt vernieuwend en vernieuwend. James Last vulde de gaatjes tussen verschillende genres in, Stockhausen ging compromisloos vooruit naar muziek die nog nooit iemand gemaakt had.
- Nog los daarvan gebruikte James Last bijna altijd bestaande thema’s. Stockhausen… gebruikte aanvankelijk helemaal geen thema’s. Wie ze in zijn vroege muziek meent te vinden, die zoekt naar een kip op een abstract schilderij!
- James Last schreef muziek die je meteen mooi vindt, en na een paar nummers al weer helemaal gehad hebt. Over Stockhausen, in het bijzonder zijn vroege werken, heb ik minstens tien jaar gedaan – ik ben er nog steeds niet klaar mee.
- Last haalde dan ook iets meer commercieel succes. Tachtig miljoen elpees verkocht hij. Stockhausen komt hoogstwaarschijnlijk nog niet aan een duizendste van dat aantal.
- En toch: Last werd zo arm als de neten door malafide beleggingen. Ook de makers van commerciële muziek zijn duidelijk meer kunstenaar dan koopman. Nee, dan Stockhausen: die zat er tegen het einde van zijn leven warmpjes bij.
- Stockhausens stijl mag dan passé zijn, hij verzekerde zich met zijn radicale vernieuwingen en invloed op diverse muziekstijlen van een prachtige plaats in de muziekgeschiedenis. Een soort nieuwe Beethoven; iets wat James Last ook naar eigen zeggen niet was. Lasts muziek heeft maar één claim to fame: de fabelachtige verkoopcijfers. Andere invloed heeft hij nauwelijks gehad. Alle necrologieën die van de week verschenen, noemden het wel even: anno 2015 ligt niemand meer wakker van zijn muziek.
Wat is onder aan de streep de conclusie? Je kunt maar beter artistieke dan commerciële muziek maken. De mensen hangen toch wel aan je lippen, je blijft na je dood bekend, je blijft alom gewaardeerd en je wordt er uiteindelijk nog rijker van ook!