Oké jongens. Ik had jullie nieuwe stukjes over muziek beloofd, die hebben jullie nog steeds tegoed. Maar ik ga mijn website vanaf nu ook gebruiken voor andere dingen. Mijn interesse is niet beperkt tot de muziek, en ook op andere gebieden gaan er soms zaken in me om die ik het delen waard vind. Wees gerust: ik zal er geen online dagboek of politiek column-weblog van maken. Daar heeft de wereld naar mijn mening geen behoefte aan en ik ook niet.
Babel in de boekenkast
Eén van mijn hobby’s buiten muziek is taal, streektaal in het bijzonder. Dat weet iedereen die in 2017 trouw mijn weblog heeft gevolgd: in mijn rubriek met honderd ‘Nederlandstalige’ liedjes kwamen er geregeld liedjes in streektalen voorbij. Een andere hobby van mij zijn strips. Tenminste, de klassieke reeksen Suske & Wiske, Kuifje en Asterix.
Van Kuifje en Asterix bestaan talloze vertalingen, die ik verwoed verzamel. Mijn portemonnee vindt dat niet altijd even leuk, maar mijn boekenkast is er wel blij mee. Momenteel heb ik (ja, ik moest even tellen) Kuifje in 34 talen/dialecten en Asterix in 23.
Van Asterix bestaan volgens deze geweldige fansite intussen 115 taalversies. Dat is wel een beetje overdreven: de site telt namelijk aparte edities voor bijvoorbeeld Brits en Amerikaans Engels of Europees en Braziliaans Portugees als twee talen. Ook een reeds lang afgebroken Vlaamse versie wordt apart geteld.
In zulke versies ben ik niet zo geïnteresseerd. Des te meer boeien mij de uitgaven in streektalen. Een streektaal is, althans in de definitie die ik hanteer, de min of meer coherente taal van een streek die goed in het bewustzijn van de mensen verankerd zit. Het kan een aparte taal zijn, of een dialect, of een twijfelgeval. Soms is de streektaal springlevend, soms loopt ze acuut gevaar uit te sterven. De streektaal leeft vaak het meest op het platteland; sommige daarentegen hebben in de stad net zo goed hun plaats. Maar altijd is het een taal die sterk met de regionale identiteit verbonden is en door veel mensen – sprekers en niet-sprekers – op het hart gedragen wordt.
Streektalen moeten het op schrift meestal afleggen tegen landstalen. Ook een taal met officiële status en een plekje op het lesrooster, zoals het Fries, wordt lang zo vaak niet gelezen en geschreven als het Nederlands. Veel mensen missen dan ook routine in het lezen van de streektaal. Daarom zijn stripvertalingen ook zo aantrekkelijk voor deze groep talen: het plaatje doet al een groot deel van de uitleg en de lezer kan zo spelenderwijs zijn taal leren lezen, zonder zich al te zwaar in te spannen.
De “Nederlandse” streektalen: een feestje uit de vorige eeuw
Tot nu toe zijn er in Nederland en Vlaanderen van vijf verschillende streektalen of plaats-dialecten Asterix-albums verschenen: Antwerps, Fries (4), Gents, Limburgs (2) en Twents. Zelf heb ik één Fries album, het Gentse album en de twee Limburgse vertalingen.
Vijf streektaalversies in een relatief klein hoekje van de wereld. Dat kon minder, zou je zeggen. Maar weet je wat nu zo jammer is? De boeken zijn alweer jaren geleden uitgegeven en geen van alle nieuw verkrijgbaar. De twee Limburgse albums verschenen in 1996 en 1998. De serie leek een succes te worden maar brak af. Het Twentse album kwam ongeveer tezelfdertijd uit, in 1997. Ook geen vervolg. De Antwerpse en Gentse vertalingen (overigens van hetzelfde album) verschenen in 1999; geen vervolg, niet met Antwerps en Gents, niet met andere dialecten in Vlaanderen. En de Friese Asterixen… och, die kwamen tussen 1978 en 1981 uit. Duizenden kinderen moeten de tweede landstaal van Nederland op school leren lezen, maar Asterix staat al sinds de jeugd van hun ouders niet meer tot hun beschikking.
Waarom is er sinds 2000 in heel Nederland en Vlaanderen niets meer op dit gebied verschenen? Je zou misschien zeggen: er is geen vraag naar. Je kunt die dingen overal in het (Standaard-)Nederlands krijgen, waarom zou je ze dan in een andere taal lezen?
Die redenering gaat misschien op voor de Friese versies. Deze vertalingen zijn gemaakt in een tijd dat de meeste mensen nog zo redeneerden. Stripalbums in de streektaal hebben een ideële functie, maar zijn zeker ook hebbedingen. Die status hing er anno 1980 misschien nog niet zo aan: veel minder Friezen voelden zich geroepen om nu juist die Friese Asterix te kopen. Bovendien is dat project misschien te snel gegaan. Binnen drie jaar verschenen de eerste drie albums, plus het toen nieuwe album De grutte kleau. Klaarblijkelijk was het de bedoeling om alle albums in het Fries te vertalen. Dat was wat hoog gegrepen; gevolg was dat Daugard het project stopte.
Een andere logische verklaring is de achteruitgang van de streektaal. Zoals bekend hebben streektalen het moeilijk. Strips zijn in de eerste plaats voor kinderen bedoeld, zij groeien steeds minder op met het dialect. Maar nee, zo werkt het niet. Mede door de moeilijkheden waarin de streektalen verkeren, zijn steeds meer mensen ze als waardevol gaan beschouwen. Uitgaven als deze trekken meestal volop de aandacht en lopen vaak goed. Nog even los van het feit dat kinderen nog vaak tweetalig opgroeien – en dat Asterix een flinke volwassen fanschare heeft…
In andere landen lopen of liepen soortgelijke projecten. Zo verschenen in Finland – het dunbevolkte Finland met zijn vijf miljoen inwoners – versies in het Stadi, Rauma, Savonisch en Karelisch. In Griekenland sprak Asterix Kretenzisch, Cypriotisch, Pontisch (een bijna verdwenen dialect dat gesproken wordt door de oudere generatie Griekse vluchtelingen uit Noord-Turkije!) en natuurlijk Oudgrieks. Op de Britse eilanden is Dalen momenteel bezig Asterix en Kuifje in Keltische talen uit te brengen. Die series lopen verdomd goed. Het Welsh trekt de kar, maar ook in het Iers, Schots en Schots Gaelic verschijnen jaarlijks nieuwe vertalingen. Allemaal zijn die talen kleiner en/of bedreigder dan het Fries.
Maar de grootste onderneming van deze aard komt toch uit Duitsland. Uitgeverij Egmont-Ehapa begon in 1995 met haar Mundart-serie en het project loopt nog steeds. Anno 2019 zijn er 76 banden in alle mogelijke Duitse dialecten, van Oostfries tot Zuid-Tirools, van Keuls tot (Boven-)Saksisch. Zelfs in het Ruhrdeutsch, het regionaal gekleurde Duits van het Roergebied, zijn succesvolle uitgaven verschenen. De serie loopt nog steeds, en veel oudere banden worden opnieuw uitgegeven. Het kan dus wel!
Het ware probleem zit waarschijnlijk bij de uitgever. In veel andere landen worden de albums in licentie uitgebracht, maar in de Benelux is dat niet het geval: daar liggen de rechten op Asterix bij dezelfde uitgeverij als in Frankrijk. Vóór 1998 was dat Dargaud; in dat jaar nam Hachette de rechten over.
Het lijkt er helaas op dat met die overname de animo voor streektaal-Asterixen is verdwenen. Tenminste: bij degenen die erover gaan. Ik heb er nooit een expliciete bevestiging van gekregen, maar niets wijst op het tegendeel. Jos Swanenberg, streektaalfunctionaris van Noord-Brabant, vertelde mij dat hij “nul op het rekest” kreeg toen hij de uitgeverij daarover contacteerde. Geplande vervolg-uitgaven in het Limburgs en Twents gingen niet door. Voeg daarbij dat Hachette geen uitgaven in licentie meer toestaat (Dargaud vond het nog wel goed dat “De oare útjouwerij” uit Enschede de Twentse versie verzorgde) en het ziet er sinds 1998 niet meer rooskleurig uit voor dit project.
Een extra aanwijzing voor de onwillige houding van de rechthebbenden komt uit Frankrijk. Daar verscheen in de jaren nul nog wel een aantal streektaaluitgaven, maar het ging zonder uitzondering om albums van Les Éditions Albert René, de eigen uitgeverij van Asterix, die vanaf nummer 25 (toevallig het eerste album na de dood van Goscinny) de uitgaven van nieuwe albums heeft verzorgd. Uderzo en de erven Goscinny zijn blijkbaar niet zo star als Hachette.
En toch… er moet nieuw leven in!
Maar laten we de zaak optimistisch inzien. Dat er deze eeuw geen Asterix-albums in de streektaal meer verschenen, betekent niet dat dit altijd zo moet blijven. Een uitgeverij wordt bevolkt door mensen, en die mensen kunnen worden overtuigd van de zin van zo’n onderneming.
Als de mensen van Hachette meelezen, wijs ik ze graag op het grote succes van de Duitse Mundart-editie, maar ook op het Nijntje-project in Nederland. Weten jullie nog hoe Nijntje de afgelopen jaren in tientallen dialecten op de markt kwam? Er verschenen zelfs boekjes in dorpsspraken als het Groesbeeks en het Spakenburgs! Zeker, Asterix is duurder dan Nijntje, en een Groesbeekse Asterix lijkt me wat te veel gevraagd. Maar het toont wel dat de animo voor vertaalde jeugdboeken enorm kan zijn.
Volgens mij komt het aan op publiciteit. Uitgaven van dit soort moeten de media halen, dan kopen mensen ze wel. En: ze moeten gebundeld worden uitgebracht. Daarmee bedoel ik: de vertalingen moeten ongeveer gelijktijdig verschijnen en als één project worden gepresenteerd. Als iemand tegelijk of kort na elkaar leest over Asterixen in het Fries, Twents en Limburgs, zal h/zij zich meteen afvragen: is er ook een in mijn streektaal? Als dat balletje eenmaal rolt, melden nieuwe vertalers zich vanzelf.
Hoe kan dat eruit zien?
Om te beginnen moeten de albums die al verschenen zijn opnieuw worden uitgebracht. Even samenvatten: er zijn al vertalingen in het
- Fries
- Limburgs
- Twents
- Antwerps
- Gents
De bestaande albums zullen moeten worden nagekeken. Herspellen is gewenst, vaak nodig. Zo is het eerste Friese album “un ferhaal fon Asterix de Goljer”. Dat moet in een nieuwe uitgave netjes “in ferhaal fan Asterix de Galjer” worden.
Deze talen zijn behoorlijk populair. Er is wat mij betreft genoeg ruimte voor nieuwe uitgaven, in elk geval in het Limburgs en het Twents. Geloof mij maar, die worden echt wel verkocht.
Maar er worden in Nederland en Vlaanderen meer talen gesproken. Sommige van die streektalen zijn nog net zo levendig of geliefd als de bovenstaande. In elk geval is er plaats voor Asterixvertalingen in het
- Gronings
- Noord-Brabants
- West-Vlaams
Het Gronings is, net als het Twents, een Nedersaksisch dialect dat het weliswaar moeilijk heeft maar nog behoorlijk leeft onder de bevolking. Bovendien wijkt het nogal af van de andere Saksische dialecten. Het West-Vlaams is zoiets als het Limburgs in Nederland: de taal van een provincie die door de rest van het land bespot wordt, maar nog volop door mensen van alle leeftijden gesproken wordt. Het Noord-Brabants is de streektaal van een provincie met een sterke regionale identiteit. De dialecten verschillen niet zo gek veel van het Standaardnederlands; juist daarom spreken veel Brabanders ze moeiteloos als tweede taal.
Mocht het met deze streektalen een succes worden, dan kunnen we het project uitbreiden. Diverse variëteiten komen in aanmerking. We kunnen denken aan de volgende (de volgorde is bij benadering, maar niet strikt, prioritair):
- Drents
- Zeeuws
- Sallands/Veluws/Achterhoeks
- Brussels
- West-Fries
- Kempens
- Stadsfries
- Utrechts
- Haags
- [Belgisch-Limburgs]
Allemaal lijkt me wat te veel van het goede, maar we kunnen kiezen. Over Sallands, Veluws en Achterhoeks twijfel ik wat. Sallands, Oost-Veluws en West-Achterhoeks lijken sprekend op elkaar, terwijl Oost-Achterhoeks heel veel met Twents gemeen heeft. Daar zou je dus rekening mee moeten houden.
Belgisch Limburg biedt een ander probleem. In de bestaande Limburgse albums worden meerdere dialecten naast elkaar gesproken, maar het gaat bijna alleen om dialecten uit Nederlands Limburg. We kunnen dat in nieuwe vertalingen rechtzetten, maar er kan ook een aparte editie voor Belgisch-Limburgse dialecten komen. Enfin, dat is allemaal van later zorg.
Wat moeten we doen? Of wat kunnen we doen?
Een rondje mailen naar Hachette met de vraag of we Asterix mogen vertalen, dat helpt niet. Daar zijn we intussen wel achter. Initiatieven als dit hebben alleen kans als je ze bundelt. De vraag naar Asterix in de streektaal, om te beginnen heruitgaven van de al bestaande albums, moet echt “een ding” worden. Ik hoop met dit stukje de Nederlandse en Vlaamse Asterixofielen en streektalofielen te mobiliseren. Als de uitgever meer hoort over dit initiatief, gaan ze het misschien overwegen.
Meld je vooral hieronder als je nog tips of suggesties hebt. Ook als je graag wilt dat Asterix in jouw streektaal verschijnt, is je reactie meer dan welkom!
Postscriptum
Ik had nog één editie over het hoofd gezien: een bootleg in het Kampers. Deze is in 2003 in zeer kleine oplage verschenen. Dat is allemaal niet zo legaal – vast niet voor niets heeft de vertaler zich van het pseudoniem ‘Grasien’ bediend – maar wel relevant voor wie ambitieuze plannen heeft op dit gebied.