Tsoupaki’s nieuwe opera Mariken, een zetting van het middeleeuwse toneelstuk over Mariken van Nieumeghen, was de afgelopen tijd al uitgebreid besproken; doorgaans positief. Om de een of andere reden draait de voorstelling van Opera2day niet in Utrecht. Ik moest er daarom voor naar Amersfoort, bijna twintig kilometer op de fiets in – ik lijk wel gek – de regen.
Voor wie het verhaal niet kent: Mariken woont bij haar oom, die haar om boodschappen naar Nijmegen stuurt. Op de terugweg wil ze bij haar tante logeren, die zwaar uit haar humeur Mariken met grove scheldwoorden de deur wijst. Mariken roept dat God of de duivel haar mag helpen. Het laatste gebeurt; ze leeft zeven jaar lang in zonde met de duivel. Dan komt ze tot inkeer, gaat met haar oom naar de paus en doet boete.
Hoewel de normen van de middeleeuwen niet de onze zijn, zit er genoeg in dit verhaal waar ook de moderne mens iets mee kan. De oom voelt zich van meet af aan niet goed omdat hij zijn nichtje alleen op weg stuurt, en buiten loert het gevaar: de zonde, de verleiding, waar Mariken weliswaar voor kiest, maar die natuurlijk het werk van de duivel is. En hoewel een middeleeuwer er waarschijnlijk niet aan twijfelde dat de duivel letterlijk een menselijke vorm kon aannemen en je persoonlijk kon verleiden, staat Moenen (zoals deze incarnatie zich noemt) duidelijk symbool voor de misdadiger van vlees en bloed die rechtschapenen het verderf in stuurt. Een loverboy maakte de regisseur ervan; zo’n grote verandering is dat niet.
Het ensemble is modern en gestroomlijnd, maar tegelijk heel karakteristiek; in de orkestbak bevonden zich enkelvoudig bezette strijkers, een hobo, een fagot, een hoorn, een trombone en slagwerk, maar ook middeleeuwse instrumenten: portatief, harp, draailier, vedel en verschillende blokfluiten. Het valt te prijzen dat de componiste die verleiding nu eens niet weerstaan heeft en juist deze voor de hand liggende verbinding met Marikens tijdvak heeft gelegd. De uitstekend bespeelde historische instrumenten mengen zich bovendien moeiteloos met de hedendaagse rest van het instrumentarium.
Ook de muziek zelf vertoont duidelijke raakvlakken met de middeleeuwen. Zoals zoveel Nederlandse componisten klinkt Tsoupaki als een discipel van Louis Andriessen, met statische, modale muziek; muziek dus in de middeleeuwse kerktoonsoorten. Vanuit zo’n muzikaal idioom is de weg naar middeleeuwse sfeerbeelden niet lang meer; de componiste maakt daar goed gebruik van.
Het wat statische idioom past goed bij de stijve figuren van de oom en de paus (hier een countertenor; hetzij om met zijn autoriteit te spotten, hetzij als schildering van zijn afstand tot de hoofdpersonen), maar minder goed bij de in furie ontstoken tante: zij klinkt met haar wervelende frygische gezangen eerder als een grootvizier die een ontdekkingsreiziger in audiëntie ontvangt. Gelijkaardige muziek als die voor de tante blijkt voor Moenen wel te werken: zijn koele en tegelijk krachtige baslijnen doen de luisteraar sidderen.
Even statisch als de muziek is een groot deel van het toneelspel. Terwijl de verteller zijn verhaal doet, loopt Mariken (een spreekrol, jammer, al is het wel Hannah Hoekstra zelve die de rol vervult) rondjes op de bühne of zingt een nonnenkoor een gregoriaans gezang. Soms lijkt het daardoor of je, in plaats van een opera, met een oratorium te maken hebt. Heel iets anders kregen we in het tweede bedrijf, toen de verteller als marskramer het podium opkwam, de muziek stopte en de vierde wand doorbrak door vanuit de orkestbak met het publiek te gaan praten. Ik weet nog altijd niet wat ik daarvan moet vinden. Melig enerzijds, maar aan de andere kant van groot belang voor het verhaal, omdat de reizende koopman ons op zijn middeleeuws laat nadenken over zonde en vergeving.
Nederlanders zijn over het algemeen niet zeer begaan met hun eigen literaire klassiekers. Een Griekse wijst ons hierin de weg, met een ontzagwekkend gevoel voor de geest van de tekst en de denkwereld van zijn schrijver. Ook over de uitvoerenden hebben we weinig te klagen. Het idioom legt beperkingen op aan de muzikale originaliteit. Mariken is daarom geen meesterwerk, maar wel zeer de moeite waard.