Om zes uur vanavond zou de winnaar bekend worden gemaakt. Op een festival als dit kan zoiets niet gebeuren zonder dat er eerst nog een concert wordt gegeven. Daarvoor mochten twee leden van Slagwerk Den Haag – zie het vorige concert – samenwerken met Niels Broos, toetsenist van Kyteman, en met het Groningse balletgezelschap Club Guy & Roni.
De drie heren gaven een langdurige, veelzijdige improvisatie weg, waar veel van het meer experimentele Kyteman-werk te herkennen was. De onderlinge interactie was briljant en niets wees erop dat de muziek ter plekke in de hoofden ontstond. Nog mooier was het moment waarop de dans begon. De drie dansers stonden met gewone kleren in het publiek en begonnen volstrekt onverwacht aan hun pasjes. Waren hun bewegingen niet zo vloeiend en intens geweest, dan had ik gedacht dat een toeschouwer er spontaan mee begon. Wie in deze zaal zou er nog meer gaan dansen?
Een paar minuten voor zes vonden de musici het echter nodig nog een improvisatie te beginnen. Dat had nu weer niet gehoeven. We wilden gewoon naar de prijsuitreiking, en drie kwartier improvisatie was wel genoeg. Bovendien was het nieuwe stuk je reinste oordopjeswerk, reden voor sommige mensen om buiten aan de deur maar verder te luisteren.
Rond kwart over zes mochten we dan toch naar beneden, waar Hans Heuvelmans ons al opwachtte. Niet hij, maar de jury (Calliope Tsoupraki, Stefan Prins en Raphaël Cendo – hun werken hebben we deze week gehoord en de recensies zijn op mijn site te vinden) had natuurlijk de beslissing genomen, maar als directeur had hij de eer de winnaar aan te mogen kondigen. Deze winnaar werd Aleksander Choebejev.
Wat moeten we daarvan vinden? Om het maar eerlijk te zeggen: ik ben het er niet mee eens. Weliswaar is de Rus geen slechte componist, en zeker beter dan Jason Buchanan en Stylianos Dimou. Maar zijn werk is zo… radicaal. Te excentriek, te cryptisch, te compromisloos om over te komen bij de luisteraar. Special effects worden gewoon, confronterend materiaal confronteert niet meer. Hoe kun je ooit nog choqueren als je een dirigent met touwen vastbindt en over plexiglas laat schrapen?
Waarschijnlijk is het de jury daar nu net om te doen. Vernieuwen, je publiek verrassen, niet blijven stilstaan bij de conventie, daar gaat het bij dit festival toch om? Creativiteit betekent tenslotte niet: andermans stijl navolgen. Het verschil in vooruitstrevendheid werd vanmiddag maar al te duidelijk. Er moest iets ongewoons worden gedaan met slagwerk – Choebejev leeft zich uit met emmers en ijzerdraad, Asuroğlu neemt genoegen met een conventioneel ensemble.
Maar wat is vernieuwen? Laten we eerlijk zijn: alles is al eens gedaan, ook het type muziek dat de winnaar maakt. Denk alleen maar aan de Fluxus-beweging in de jaren zestig, waarbij componisten bij de koffie met scharen langsrenden om de stropdassen van concertgangers af te knippen. En dat was vijftig jaar geleden!
Buiten de muren van TivoliVredenburg geldt John Adams als de grootste levende componist, viert Michel van der Aa triomfen met een vioolconcert en wordt de tachtigste verjaardag van Arvo Pärt wereldwijd gevierd. En hier wordt een componist tot winnaar uitgeroepen die niet eens in toonhoogte geïnteresseerd is! Een beetje wereldvreemd is het wel. Als we niet oppassen, gaat de Muziekweek lijken op de school van Milton Babbitt, die decennialang in een kleine enclave het ware seriële geloof verdedigde terwijl Amerika om hem heen achtereenvolgens door John Cage en de minimalisten werd overdonderd.
Eerlijk is eerlijk: de intentie van de programmeur is dit niet geweest. Op het programma stonden crossovers naar de rock- en dancemuziek (popmuziek dus, de muziek waar de echte wereld naar luistert). Ook conventioneel modern klassiek kreeg de ruimte: tegelijk met het “Out of the percussion box”-concert klonken er in Rood|Noot preludes en fuga’s van Arthur Wagenaar. En dit jaar hadden we natuurlijk een genomineerde die zich zulke muziek veroorlooft: Mátyás Wettl. Had hij dan niet beter kunnen winnen?
Vragen te over dus. Maar uiteindelijk is het belangrijkste niet of de winnaar wel een beetje behoorlijk in de huidige trends past. Het belangrijkste is dat we vijf heel behoorlijke aankomende componisten hebben gehoord, in doorgaans fantastische uitvoeringen, in een heerlijke setting, in een prachtig muziekpaleis. De Nederlandse nieuwemuziekwereld leeft en bloeit nog altijd. Wil de Gaudeamus Muziekweek niet verwelken, dan mag ze nooit ophouden om door de grote ramen van TivoliVredenburg de wereld in te kijken.